woensdag 18 mei 2011

Mijn interview: transcriptie

Ik vroeg me af wie ik omtrent dit onderwerp zou kunnen interviewen. Toen ben ik tot het besluit gekomen om een directeur en kleuterleidster te interviewen. Zij staan immers in direct contact met het onderwijsveld en bijgevolg de kinderen en konden hierin ook de westerse en allochtone cultuur vergelijken. 

Ik interviewde Johan Hermans (directeur in de Gemeentelijke Basisschool Boutersem) en Greet Craninckx (kleuterleidster in de 3e kleuterklas in de Gemeentelijke Basisschool Boutersem), zij legden het interview tezamen af en konden zo elkaars antwoorden aanvullen of bijsturen. 

Ik heb ervoor gekozen om het interview uit te typen omdat ik het op deze manier gemakkelijker kon verwerken.

Transcriptie Interview  – Gender rollenpatronen

Interview met: 
Johan Hermans (J), directeur in de Gemeentelijke Basisschool Boutersem
Greet Craninckx (G) kleuterleidster in de Gemeentelijke Basisschool Boutersem                                                                                                                                         
Interviewer: 
Tayneh Huyghe (T)                                                                                                                              
15 mei 2011, Boutersem 
T: In functie van het vak Religie, zingeving en levensbeschouwing maak ik een werkje over gender – rollenpatronen en ik ga jullie daarover nu enkele vragen stellen.  Kunnen jullie je even voorstellen?
G: Ja, ik ben Greet Craninckx en ik sta al 31 jaar in een kleuterschool in Boutersem, waarvan de grootste periode bij de 5 – jarigen, dus de derde kleuterklas
J: Ik ben Johan Hermans en ik heb eigenlijk het meeste in de derde graad gestaan als leerkracht  en daarna ben ik eigenlijk directeur geworden, dus op dit moment ben ik daar nu 10 jaar mee bezig als directie van de school.
T: Hoeveel leerlingen zitten er bij jullie op school?
J: 530 kinderen op dit moment, waarvan een 200-tal kleuters.
T: Worden er in de klassen ook soms genderstereotype cadeautjes gemaakt voor bijv. moedertjesdag en vadertjesdag?
G: Vanuit mijn ervaring kan ik zeggen vroeger, laat ons zeggen een 15 jaar geleden, gebeurde dit wel. Echt stereotype cadeautjes zoals een asbak voor vadertjesdag en een vaasje voor moedertjesdag. Die echte stereotype cadeautjes, dat is eerder vervaagt nu. Maar de cadeautjes van vadertjesdag gaan toch nog altijd eerder aanleunen bij iets of wat stereotype dingen, zoals bijv. in de periode dat er een wereldkampioenschap is gaan we misschien een klein voetballetje knutselen om aan een sleutelhanger te hangen. Dat zijn natuurlijk dingen die we niet voor moedertjesdag geven en de cadeautjes die gerelateerd zijn aan moedertjesdag zijn eerder toch wel verzorgende dingen, we gaan een badschuimpje maken, zeepjes, een leuk vaasje echt knutselen. Terwijl bij vadertjesdag zullen toch wel eerder soms stoerdere dingen naar voren komen. Maar echt heel specifiek, minder dan vroeger , maar toch nog wel.
T:  Worden er in de school bijv. tijdens de sportdag verschillende activiteiten voorzien voor jongens en meisjes?
G: Bij de kleuters niet. Een sportdag bij de kleuters is zowel jongens en meisjes, alles loopt door elkaar. En eigenlijk maken de kinderen zelf daar ook geen problemen van. Meisjes gaan mee voetballen, jongens gaan mee touwtje springen of wat dan ook. Nee, bij kleuters zeker niet. Bij lager onderwijs heb ik daar een minder zicht op. (kijkt naar Johan)
J: Nee, in het lager onderwijs doen ze ook alle sporten samen. Maar nu merk ik wel dat met een voetbaltoernooi ingericht heeft en dat is bewust, ja daar kunnen eigenlijk alleen maar jongens aan mee doen.  Dat is toch wel bewust.
T: En dan zijn ze ook verplicht echt om alle activiteiten mee te doen? Of mogen ze kiezen?
G: Bij kleuters is dat met een doorschuifsysteem en elke activiteit komt aanbod bij elke kleuter. Wij gaan alleen op leeftijd een beetje differentiëren. Maar niet op meisje/jongen.
J: Nee, in het lager onderwijs ook niet, ook met doorschuifsystemen, dus iedereen doet alles mee.
T: Ik heb vernomen dat jullie op school de speelplaats heringericht hebben. Hebt u daarbij aandacht besteed aan het verschillende speelgedrag van jongens en meisjes?
J: Daar is een werkgroep een hele tijd mee bezig geweest. Ook iemand speciaal ingehuurd om dat te doen eigenlijk. We hebben de kinderen ook zelf laten kiezen, of de vraag gesteld ‘wat willen jullie eigenlijk allemaal op jullie speelplaats kunnen?’
G: Een babbelbox.
J: En daar dus dingen uitgenomen. En da heb je eigenlijk voor jongens en meisjes heb je dan nog altijd dezelfde soort. Want sommigen zitten graag op een bankje een boekje te lezen. Anderen die knokken graag tegen de muur. Maar dat zijn ook jongens en meisjes samen.
G: Maar in die babbelbox zijn de keuzes die jongens naar voren brengen toch ietwat anders dan meisjes. Dat merken we wel hé.
J: Ja ja.
G: Dat valt wel op, maar we hebben de twee eigenlijk zoveel mogelijk proberen in te vullen met wat ze zelf wilden. Het loopt door elkaar, maar je ziet toch vooral
J: Het voetbalplein
G: Ja, daar zie je vooral jongens die met de bal gaan voetballen. Terwijl meisjes dan eerder gaan basketballen of op een andere manier toch met zo’n dingen omgaan.
J: Er is duidelijk ook gezegd ‘het mag geen pretpark worden, het is nog altijd een speelplaats.’
G: Ja maar je ziet toch een verschil in spelen tussen jongens en meisjes, vind ik.
J: Ja, we hebben ook koffers aangekocht op de speelplaats, waar dus ook eigenlijk balspelen inzitten, waar springtouwen…
G: Zowel jongens meisjes
J: Ja daar zie je dat jongens en meisjes dus daarin spelen. Maar je ziet toch ook weeral dat meisjes toch ook weeral meer naar de springtouwen pakken. Terwijl jongens dan meer naar de ballen gaan.
G: Ja.
T: Hebben jullie veel allochtone leerlingen op school?
J: Eigenlijk zeer weinig.
T: Merk je dan een verschil in de omgang met de ouders, tussen de allochtone en de westerse ouders? Zijn het bijv. altijd de moeders of de vaders die naar de oudercontacten komen of?
J: Nee, daar het ik eigenlijk, wat ik hoor van mijn mensen, hoor ik dat eigenlijk niet echt zo, misschien (kijkt naar Greet)
G: Nee, dat mag ik ook niet zeggen, dat is afwisselend eigenlijk, zowel vaders, moeders. Ja, daar kan ik niet echt een onderscheid in maken bij ons.
T: En ook in de betrokkenheid en de ouderparticipatie?
G: Soms is het iets moeilijker als ze de taal niet voldoende spreken, dan is het soms iets moeilijker. We hebben dikwijls gemengde huwelijken en dan gaan we de partner aanspreken die dan het Nederlands machtig is. En die zal dan aan zijn partner vertalen, of ja. Maar als het twee, echt een allochtoon huwelijk is dan kan de taal een barrière zijn maar ja eigenlijk voor de rest zijn die mensen heel open, proberen wij dat ook zoveel mogelijk. Soms is het alleen de taal die het moeilijker maakt.
T: Ja, maar ze zijn wel betrokken?
G: Ja, ze zijn betrokken en er zijn ook wel dingen waar wij rekening moeten mee houden, bijv. als het Suikerfeesten zijn, dan gaan de kinderen die dag niet naar school komen, de dag nadien zijn die handjes beschilderd. Dan vragen wij ‘wat heb je gedaan’, dan mogen zij daar ook over vertellen, zo die dingen.  Daar is wel aandacht voor en respect van beide kanten eigenlijk. Want het feest van carnaval is voor sommigen religies anders, kennen zij zo niet, of Kerstmis, ja dan wordt daar toch wel rekening mee gehouden en houden sommige mensen de kinderen dan bepaalde periodes ook gewoon thuis.
T: Ja
J: En betrokkenheid, die hangt niet af van de kleur of zo, het hangt eigenlijk af van de ingesteldheid van de ouders zelf. Want we hebben ook veel mensen die hier wonen die minder betrokken zijn dan de anderen.
T: Oké en komen de gelijkenissen tussen jongens en meisjes soms in de kleuterklas als thema aan bod?
G: Ik doe in de school altijd een thema ‘doos vol gevoelens’ en dat gaat over, ja, de gevoelens bij kinderen, dat loopt eigenlijk door heel de school. Dan komt er elke week wel iets aan bod daarover. En dan merk je wel, en dan wordt dat ook wel eens aangebracht dat er een verschil is tussen jongens en meisjes. En van in de laatste kleuterklas komt dat wel is naar voor in hun spel, van ‘jongens zijn beter’ en ‘meisjes zijn niet zo slim’ of ‘jongens kunnen harder lopen’ en dan moet ik daar toch wel mee in discussie gaan soms. Van, alle ja, ik kan dat niet zomaar laten, als ik zo een dingen hoor dan ga ik daar toch wel altijd mee in discussie gaan. Dat gebeurt dus wel, hoe klein ze ook zijn, andere verschillen, lichamelijke verschillen komen ook aan bod, omdat we ook over ons lichaam leren en dan komen die verschillen ook aan bod. Maar die dingen hoor je al wel in een laatste kleuterklas. Zo van, ja, hoe gek dat het ook is, die kinderen, waar horen ze dat dan? Ja,
J: In het lager heb je de seksuele voorlichting, dus eigenlijk toch ook de verandering van hun lichaam wordt daar toch ook helemaal besproken. Dat is vooral in het zesde leerjaar. Waar men dan gaat kijken, oké ja goed wat gebeurd er allemaal, de puberteit die besproken wordt. En dan merk je toch dat er een serieus verschil is tussen de jongens en meisjes.
G: En ook op de leeftijd van mijn kleuters beginnen ze, de eerste keer wordt dat zichtbaar die seksualiteit, hoe klein dat dat ook is, bijv. naar het toiletje gaan, bij de allerkleinste zijn de toiletjes naast elkaar zonder schutsel tussen, want die vinden dat ook absoluut geen probleem, dat is 3, 4 op een rij. Maar van het moment dat ze groter worden vinden ze dat zelf wel belangrijk dat ze afgesloten zitten en dus vanaf 4-5 jaar zijn dat echt afgesloten toiletjes, ze worden bij wijze van spreken toch preutser. Sommige kinderen zullen dan niet meer zo naar het toilet kunnen gaan en dat hoort er ook bij, bij de 5-jarigen komt dat toch ook tot uiting al op die leeftijd.
J: Ook bij het turnen gaan ze ook een aparte kleedkamer hebben in het lager onderwijs.
G: Bij kleuters is dat nog niet .
T: Wordt er in het zesde leerjaar ook aandacht besteed aan de studiekeuze van de kinderen, bijv. om de meisjes warm te maken voor meer technische richtingen?
J: Ja, dus wij doen bijv. een ‘doe-dag’ in het zesde, dan gaan ze dus naar een beurs waar ze alle beroepen kunnen gaan bekijken, waar ze kunnen aan deelnemen. We gaan ook naar bepaalde technische scholen om dus ook aan de meisjes te laten zien van hier kan jullie toekomst ook liggen. Het CLB komt in de klassen van het zesde op toelichting te geven over de verschillende keuzes. Ja leerkrachten zijn er ook wel voortdurend mee bezig. Er wordt ook aan technologische activiteiten gedaan in de school. Dat begint vanaf de kleuterklas dus dat je eigenlijk, alle, je moet aan meervoudige intelligentie ontwikkeling doen hé. Je moet proberen de kinderen een zo ruim mogelijke waaier mee te geven.
G: Je ziet toch bij kleuters bijv. wordt er elk jaar ook rond beroepen gewerkt en als je dan zegt ‘en wat wil jij later worden?’ dan zijn het toch weer die stereotype beroepen, jongens – politieagent, piloot, meisjes – juf of verpleegster. En dat is nu, ik sta nu 31 jaar in het onderwijs en eigenlijk is dat niet veranderd.
J: In de vriendschappenboekjes, eigenlijk staat dat daar ook hé.
G: Ja, in de vriendschappenboekjes moeten ze ook altijd aangeven ‘wat wil jij later worden?’ en dan ge je bij jongens die typische jongens beroepen vinden en bij meisjes die typische meisjes, en ook wij, als wij onze beroepen, want wij doen een hele week rond beroepen, dan komen alle beroepen aanbod. Dan komt daar ook een dokter, een meisje, alle een vrouw dan en toch gaan zij dan, ja dokter is voor jongens en meisjes zijn verpleegsters. Dat is gek want wij zijn daar zo niet mee bezig en toch zit dat bij de kinderen nog zo…
T: En proberen jullie op school aan roldoorbreking, bijv. het doorbreken van de traditionele taakverdeling en de rollenpatronen tussen mannen en vrouwen, te doen?
G: Ja, in een kleuterschool ben je daar wel mee bezig, bijv. in de poppenhoek, daar spelen zowel jongens al meisjes in en de meisjes spelen ook wel met auto’s. Jongens zijn heel fel geneigd om in die poppenhoek te spelen, ze vinden dat heel leuk, terwijl meisjes zouden minder met auto’s en zo spelen, maar jongens vinden het wel heel leuk om in de poppenhoek te spelen. Dat wel, dat komt wel heel vaak voor bij 5-jarige kleuters. Maar later proberen we daartoe ook wel doorbreking in te brengen. Bij godsdienst en die levensbeschouwelijke vakken wordt daar wel aandacht aan gegeven. En ook, ik hoorde onlangs twee kleuters die aan het discussiëren waren van, ‘twee jongens die kunnen niet trouwen en twee meisjes ook niet en dan waren ze aan het discussiëren onder elkaar en dat wacht ik af tot dat één van beiden dan toch naar mij komt: ‘hé juf twee meisjes kunnen niet trouwen?’ Waarop ik dan zeg: ‘jawel, twee meisjes kunnen ook trouwen en twee jongens kunnen ook trouwen, kunnen ook samen een kindje hebben. Waarop die andere kleuters dan zei: ‘ja, maar dat is zo plezant niet’. (lacht) Wij hebben ook gezinnen bij ons met lesbische koppels. De kinderen gaan daar heel gewoon mee om, die zien dat één bepaald kindje altijd afgehaald wordt door twee mama’s en maken daar ook geen problemen van, dat is zo en ja, algemeen aanvaard. Daar wordt nu niet speciaal aandacht aan geschonken, maar als het opkomt dan wordt er wel over gesproken.
J: Ik denk dat dat vooral sociale vaardigheden zijn, normen en waarden in de school waarvan je toch heel duidelijk moet laten weten van oké, goed, iedereen is evenwaardig en ik denk dat het heel belangrijk is…
G en J: dat komt bij levensbeschouwelijke vakken, omgaan met, W.O….
T: Oké en dan om af te sluiten nog enkele reflectievragen: Geef je jongen en meisjes om dezelfde redenen complimentjes? Bijv. ‘amai wat heb je dat goed gedaan, wat ben je een flinke, sterke jongen’, in die zin?
G: Nee, niet in die zin, wel ‘dat heb je goed gedaan, je bent flink’. Maar niet omdat je jongen/meisje bent.
J: Nee, ik denk dat ook niet.
G: Nee, daar staan wij niet bij stil.
T: En wordt er van jongens en meisjes verwacht dat ze zich in gelijke mate aan de afspraken houden?
J: Ja, daar worden geen uitzonderingen gemaakt om jij bent een jongen of jij bent een meisje, nee da wordt…
G: Ja
J: Voor iedereen hetzelfde.
J: Ja, ja
T: Geven de beelden van het educatief materiaal een gelijke indruk van vrouwen en mannen?
G: Dat is niet altijd zo, nee.
T: Dat is wel stereotiep getint dan?
G: Soms wel ja.
J: Ik denk dat het wel aan het veranderen is, want je krijgt ook nieuwe methodes binnen en nieuwe handboeken en werkboeken waar toch eigenlijk…
G: Ja, ook over samengestelde gezinnen en ouders die gescheiden zijn. Het is aan het veranderen, maar het is toch redelijk stereotiep.
J: Maar de tijd van papa, mama, huisje, tuintje en zo is toch wel…
G: Alleen mama, papa, ja, nee.
T: En jullie proberen dan ook wel om de kinderen er kritisch te laten naar kijken?
J: Ja, dat er meerdere dingen zijn, ja.
G: We gaan ook opzoek naar dingen die de dingen doorbreken, naar prentenboeken die dat stereotype beeld van mama kuist en papa zit in de krant te lezen, van dat toch iets of wat te doorbreken. Want die prentenboeken bestaan er nog hoor, ja sommige zijn nog heel stereotiep.
J: Men bekijkt de actualiteit, men is met internet bezig, alle er komen veel meer invloeden nu op de kinderen af.
T: Worden jongens en meisjes beide zowel om hun mannelijke als om hun vrouwelijke eigenschappen geapprecieerd? Wordt er ook wel eens tegen de meisjes een compliment gegeven dat
G: Ze goed gevoetbald hebben
T: Ja, bijvoorbeeld.
G: Ja, dat denk ik wel ja, ik zou daar nu niet zo direct niet meteen een voorbeeld op kunnen plakken, maar…
J: Ik denk dat je uit alles het positieve moet kunnen halen, ja het moment dat je iets goed doet.
G: Ja, er wordt positieve feedback gegeven en als dat dan is dat ze goed gevoetbald hebben dan wordt dat ook gezegd.
J: Ik denk niet dat er bewust naar gekeken wordt, maar dat er vooral vanuit het positieve naar de kinderen moet gewerkt worden. En zelfs al staat hij in straf moet je nog kunnen zeggen, je staat daar echt  flink.
G: Ja, maar wij werken ook met van die technologische dozen, koffers en dan is dat een koffer met buizen en vijzen en zo’n dingen en je zou dan denken dat is typisch iets voor jongens, maar meisjes spelen daar even goed mee en worden dan ook, als ze iets leuk daarmee gemaakt hebben wordt daar een complimentje over gemaakt. Er wordt ook nog genaaid in de klas en jongens die doen dat even graag eigenlijk. Maar dan hoor je wel weer van meisjes ‘ik heb dat thuis al gedaan bij mama’. En jongens gaan zo’n dingen wel minder van thuis uit doen. Maar doen dat even graag en zijn er geweldig fier op als dat goed gelukt is en dat ze dan ook een complimentje krijgen van de juf of van de mama. Mama is daar op als hij thuis komt met zijn spulletje dat hij zelf genaaid heeft. Maar van thuis uit wordt dat minder gestimuleerd. Maar wij doen dat wel ja. Elektriciteit zijn wij bezig met kleuters, met onze lamp te doen branden, meisjes zijn daar even gek op dan jongens. Er wordt voor gevochten om met die doos te mogen spelen en dan zie je daar geen verschil in. Maar als je dan dingen van thuis uit, weer wel en als je dan ziet naaien hebben de jongens nog nooit thuis gedaan. Hameren hebben de meisjes nog nooit thuis gedaan en in de klas dan weer wel. Ja dat is wel zo.
J: Vaak zijn meisjes ook zorgvuldiger hé, die zijn heel accuraat en die zijn meer plichtbewust als jongens op dat gebied, ook al gaat het over techniek.
T: Oké, dat was het, bedankt voor dit interview.
G: Graag gedaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten