donderdag 19 mei 2011

Verwerking verplichte literatuur: Politieke partijen en standpunten over religie en levensbeschouwing


Na deze bron doorgenomen te hebben bevond ik me eigenlijk een beetje in dezelfde situatie als voor de verkiezingen, als ik probeer te beredeneren op welke politieke partij(en) ik ga stemmen. Ik vind het altijd lastig om te kiezen. Omdat ik me wel vaak in standpunten kan vinden bij verschillende partijen, maar deze partijen ook altijd weer punten naar voren brengen waar ik me minder of niet in kan vinden. Bij dit onderwijsprogramma streven veel partijen dan ook dezelfde of gelijkaardige punten na. Zo pleit de meerderheid van de partijen wel in een onderwijsprogrammapunt voor levenslang leren. Ook zijn veel partijen voor kosteloos leerplichtonderwijs. 

Als ik er dan toch één partij moet uitkiezen, dan sluit ik met het meest aan bij de onderwijsprogrammapunten van Groen!.  Hun onderwijsmotto is  Gelijke kansen realiseren begint met kleine klassen’  Ik ben ook voor kleinere klassen om op deze manier meer gelijke kansen te creëren voor alle leerlingen. Zo is er meer ruimte voor aandacht voor de noden van het individuele kind.  
Op het vlak van leerling- en leefwereld betrokkenheid ben ik het er ook mee eens dat als leerkrachten meer tijd kunnen vrij maken voor het individuele kind dit het kind de kans zal geven om zich om zijn eigen tempo te ontplooien en op deze manier de eigenheid van ieder kind gerespecteerd kan worden. Alleen lijkt me dit in de praktijk jammer genoeg niet meteen haalbaar.
Bij het programmapunt ‘levensbeschouwelijk onderwijs’ pleit Groen! voor echte vrije schoolkeuze. Ik vind dit ook een goed punt. Zo kunnen ouders kiezen welke godsdienst hun kind onderwezen krijgt op school en kunnen ze school lopen waar dezelfde waarden als thuis onderwezen worden. Alleen lijkt met dit ook weer vrij onrealistisch. Net omdat we met een grote diversiteit te kampen hebben in onze samenleving, kan je onmogelijk voor al deze religies genoeg scholen oprichten zodat elk kind in zijn buurt/gemeente school kan lopen in een school naar keuze. Het lijkt me wel haalbaar om de tweedeling tussen katholiek en neutraal onderwijs te doorbreken door  scholen op te richten waar volgens andere religies onderwezen wordt. Maar dan zullen de leerlingen wel bereidt moeten zijn de afstand af te leggen.
Op het agendapunt i.v.m. democratisch onderwijs van Groen! wordt er besproken hoe we van de school een positieve spiegel kunnen maken van de diversiteit in onze samenleving. De partij wil dit onder andere doen door meer allochtone werknemers in zichtbare functies te plaatsen, zoals in het onderwijs. Dit vind ik een heel positief werkpunt, omdat dit een positieve boodschap zendt naar allochtone en/of kansarme leerlingen. Zo zien ze niet alleen de typisch meer gegoede Vlaming voor zich als voorbeeld in de klas. Verder is Groen! ook voor kosteloos leerplichtonderwijs, wat ik ook een noodzakelijke factor vindt om gelijke kansen in het onderwijs te kunnen waarborgen. Zo willen ze de digitale kloof dichten en het internet toegankelijk maken voor iedereen, wat dezer dagen in de middelbare school (en steeds meer in de lagere school) een noodzaak geworden is.  Groen! zegt ook dat om respectvol met elkaar te kunnen omgaan en samenleven in diversiteit het belangrijk is om de veronderstelling dat iedereen hetero is te doorbreken en volwaardige aandacht te schenken aan holebiseksualiteit in het onderwijs. Dit vind ik ook een belangrijk werkpunt en ik kan hier ook de link leggen naar mijn onderzoeksonderwerp. Als we in de klas kunnen bespreken dat het ook anders kan dan het stereotype vader/moeder plaatje kan de lijn misschien doorgetrokken worden en kunnen we zou ook aan gender-roldoorbreking doen in de klas. Verder is Groen! tegen de vermarkting van het hoger onderwijs. Ik kan me hier zeker bij aansluiten. We mogen hier in België al van geluk spreken als het om inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs gaat, kijk maar eens naar Amerika of zelfs Nederland. Maar nog gaat dit om heel grote bedragen die voor veel mensen niet betaalbaar zijn.  Indien de inschrijvingsgelden nog naar omhoog zouden gaan wordt het hoger onderwijs al helemaal een privilege voor de rijkeren onder ons en zullen alleen zij nog hogere functies kunnen bekleden. Op deze manier zouden kansarme jongeren al helemaal de kans niet meer krijgen om hogerop te klimmen en hun grenzen te verleggen.
In verband met levenslang leren vindt Groen! dat alle leerkrachten recht hebben op nascholing. Wat ik ook vanzelfsprekend vind, want in onze constant evoluerende samenleving volstaat de lerarenopleiding natuurlijk niet om heel je carrière bij te blijven. Ze pleiten er ook voor dat nascholing niet alleen aan scholen moet worden aangeboden, maar ook mogelijk moet zijn op vraag van de school. Hier verschoot ik van, is dit dan niet mogelijk momenteel?! Ook het optrekken van het jaarlijks nascholingsbudget per leerkracht is natuurlijk een positieve zaak waar alle leerlingen baat bij zouden hebben.
Door een duidelijk leerlingenstatuut en sterke leerlingenraden in het secundair onderwijs en sterke studentenraden in het hoger onderwijs wil Groen! jongeren opvoeden tot mondige en kritische burgers. Op deze manier krijgen de leerlingen meer inspraak en voelen ze aan dat ze meebouwen aan het beleid in hun school/onderwijsinstelling. In mijn school waren er ook altijd leerlingenraden ik vond dit niet alleen fijn om aan deel te nemen ook voel je meer verbonden met de school als je ziet dat we werkpunten ook in acties omgezet worden. Bovendien leer je er gesprekken voeren en op een volwassen manier discussiëren en opkomen voor je eigen mening of standpunten.
Groen! ziet het als een belangrijke taak van het secundair en hoger onderwijs om mee te werken aan ecologische en economische uitdagingen en vernieuwingen. Maar ik zie dit niet meteen de taak van het onderwijs of vraag me toch af hoe ze dit concreet in zijn werk zien gaan. Ik ben wel volledig akkoord met Groen! dat een school geen gesloten wereld mag zijn, maar dat ze moet openstaan voor de buurt en de bredere samenleving. Om zo kritische en mondige burgers te maken van de jongeren.

De partij waarvan ik mij het minst in hun standpunten kan vinden is het Vlaams Belang. Ze pleiten voor een behoud van de eigenheid van het ‘Vlaams kwaliteitsonderwijs’, dit is gewoon niet realistisch in onze pluralistische samenleving van het onderwijs. Ook kan er op die manier niet voldoende rekening gehouden worden met kansarme en allochtone leerlingen. Het Vlaams Belang pleit in bijna al hun punten te hard voor het behoud van eigenheid en traditie. Hier kan ik mij niet in vinden, ik vind dat we ons moeten aanpassen aan de realiteit en heb hier ook helemaal geen problemen mee. Ook plaatsen ze de inhoud van het onderwijs voor moderne didactiek, communicatie en participatie. Terwijl ik net veel belang hecht aan de laatste drie genoemde punten om zo de leerlingen zo breed mogelijk op te voeden.  Ze zijn wel voorstander van samenwerking tussen verschillende scholen, maar dit moet een vrije keuze zijn van de scholen zelf zeggen ze. Wat in mijn ogen dus alleen maar een samenwerking betekend tussen gelijkgezinde scholen en op deze manier zullen we geen grote vooruitgangen boeken. Ik kan er ook niet inkomen dat de partij tegen het ‘pluralistisch denken’ is en dus tegen de gelijkschakeling van de verschillende onderwijsnetten. Het Vlaams Belang is denk ik de enigste partij die tegen het GOK-decreet is, omdat ze schrik hebben dat een te grote concentratie van allochtone leerlingen de cultuur- en de kennisoverdracht en de kwaliteit van het onderwijs in het gedrang zouden brengen. De partij vraagt ook meer inspraakmogelijkheden voor leerkrachten, hier heb ik natuurlijk niks tegenin te brengen. Ik ben het ook niet eens met wat de partij zegt over de lerarenopleiding en navorming, vooral met dat er meer aandacht besteed moet worden aan cultuuroverdracht binnen de opleiding. Tenslotte verwerpen ze nog eens de steun die in scholen gegeven wordt aan de multiculturele samenleving. Terwijl ik dit net een belangrijk werkpunt vind, maar ik ben dan ook voor integratie en niet voor assimilatie.
 
Om te besluiten wil ik nog zeggen dat ik voorstander ben van een herwaardering van het TSO en BSO, wat werkpunten zijn van de Sp.a en CD&V. Deze opleidingen zijn zeker niet minderwaardig als een ASO opleiding, in tegendeel, hier worden jongeren die reeds een beroep gekozen hebben op een goede manier voorbereid en opgeleid tot vakman. Als je kijkt naar de ongekwalificeerde uitstroom of jongeren met alleen een ASO diploma die niet verder studeren denk ik dat dit misschien deels te wijten is aan een slechte studieoriëntering na het zesde leerjaar (te wijten aan een onderwaardering van het TSO en BSO?).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten